Inleiding.
Ik kende Léon aanvankelijk alleen maar van de keren dat hij met zijn zakenmankoffertje in Boxtel verscheen op zijn jaarlijkse zakenreis naar België en Nederland ten dienste van de belangen van de Rwandese kerkprovincie.
Eenmaal
voorgoed teruggekeerd naar het vertrouwde Limburg vierde ik zijn gouden
jubileum mee in Gellik. Een overvolle kerk en een hartelijke receptie naderhand
in het dorpshuis bewezen wel hoe goed hij zich daar had ingeleefd en hoe dankbaar
de mensen waren voor de diensten in de kerk en voor de zieken die hij nog
bewees.
Tenslotte
volgden ontmoetingen in het ziekenhuis in Tongeren en hier, in Heythuysen. Hij was toen al erg ziek. Maar hij was helder
van geest en bleef een gezellige prater. Zo gaf hij tot het einde toe uiting
aan zijn blijvende belangstelling in het wel en wee van Rwanda, in zijn familie
en zijn verlangen nog naar Gellik terug te keren.
Nuchter
stemde hij in met ons voorstel om eerst in Heythuysen
op verhaal te komen. Hier vond hij goede verzorging en de belangstelling van
zijn medebroeders. En hier is hij in vrede gestorven.
We
zijn hier samen gekomen om te danken voor zijn leven in dienstbaarheid aan de
gelovige gemeenschappen in Rwanda. En in ons gebed bevelen we deze dienaar
van Gods volk, deze trouwe knecht en
beheerder van Gods gaven, vol vertrouwen aan Gods barmhartigheid toe.
Preek.
Léon
was te Maastricht geboren op 24 Mei 1926: in het
gezin van Gustave Gadet en Anna Maria Holten. Hij was de oudste van zes kinderen.
Hij ging naar de HBS. Maar een ontmoeting met de Maastrichtse Pater Servaas
Schumacher riep bij hem het verlangen op om ook Missionaris van Afrika te worden.
Hij werd opgeleid in Sterksel, op ” St. Charles” bij
Boxtel en hij deed zijn noviciaat in ’s Heerenberg.
De
laatste jaren voor zijn wijding studeerde hij in Thibar
(Tunesië). Hij legde de missionariseed
af op 27 juni 1954 en hij werd in de kathedraal van Carthago op 10 april
1955 tot priester gewijd.
Léon
werd benoemd voor Rwanda, voor het bisdom Nyundo en
de missie van Ruhengeri. Een van de eerste Afrikaanse
bisschoppen, Mgr. Bigirumwami, werd zijn bisschop. Léon
had grote waardering voor diens leiding. En de bisschop vertrouwde hem door en door.
Léon
leerde de mensen kennen en legde zich toe op de taal, Kinyarwanda.
“Ik ben hier aangekomen en voelde me meteen thuis”,
schreef hij “aardige mensen. Zij vermaken zich met mijn koeterwaals maar helpen
me ook de taal te leren”. Hij leerde ook de blanke koloniale bestuurders
kennen, had ook met hen een goede verhouding, maar zorgde er naar eigen zeggen
wel voor om geen verschil te maken tussen "blanken" en "zwarten".
Léon
was een praktische werker. Hij was al gauw bezig met het bouwen van een
kweekschool, meisjesscholen, een kerk en een zustershuis en een huis voor
catechumenen. Daar liep het storm: ”Het is moeilijker
catechumenen en scholieren te herbergen dan ze te krijgen”, schreef hij.
Overgeplaatst
naar Nyundo werd hij in 1962 assistent van de
Rwandese econoom van het bisdom. ”Het is moeilijk een geschikter mens als deze
abbé te vinden: zowel voor het werk als voor contacten” vond Léon waarderend.
Deze functie werd een leerschool voor zijn verder leven.
Want
ondanks vrij korte perioden als pastoor in Ruhengeri,
Nyundo en Cyangugu werden Léon’s
praktische gaven en zijn zakelijk inzicht vooral ingezet ten dienste van de
materiele belangen van het missiewerk. In 1966 werd hij algemeen econoom in Kigali, de hoofdstad,
waar hij zorg
droeg voor de procuur en het gastenhuis.
En
in 1976 benoemden de bisschoppen hem tot directeur van GEMECA voor Rwanda. Gemeca behartigt en coördineert
de financiële en zakelijke belangen van bisdommen, missies en congregaties in
Centraal Afrika. “Ik heb er niet om gevraagd”, schreef hij veel later. Maar hij
deed dit werk bekwaam en met verve, met toewijding en voldoening.
Hij
werd ook betrokken bij RAPTIM, het reisbureau voor
missionarissen. Hij zorgde voor vervoer voor missie personeel, kocht
bouwmaterialen in voor kerken- en scholenbouw en overzag de werkzaamheden. Hij
hield de boeken bij van bestellingen door bisdommen en keerde salarissen uit.
Hij was afhankelijk van de Bisschoppen Conferentie die hem vertrouwde en zijn
ambtstermijn telkens weer verlengde omdat ze op hem konden rekenen.
Tenslotte
verzuchtte hij ooit: “Ze hebben wel heel veel op mijn persoontje neer laten
komen. En ik heb misschien wel te vaak JA gezegd. Maar ze vinden dat ik het wel
red. Ik doe wat ik kan. De rest is voor onze lieve Heer “. Samen met de
economen van Rwanda, Burundi en Bukavu en de
zaakgelastigden in de Bisdommen en Congregaties vormde hij een efficiënt netwerk Hij was
zakelijk maar bleef goed gemutst en benaderbaar. Hij had niet alleen belangstelling voor
het papierwerk en het zaken doen maar ook zorg voor mensen. En zijn inzet werd
gewaardeerd. Ook hij kreeg- net als zijn om andere redenen geridderde broers-
de onderscheiding van de orde van Oranje Nassau voor zijn werk als econoom.
Voor
hem was dit werk voor het welzijn van de geloofsgemeenschappen in Rwanda echter
allereerst dienstwerk: Dienst aan Rwanda.
Dienen
is geen erg populair woord. “ Je moet voor jezelf opkomen”, zegt
men tegenwoordig. Dat is OOK waar. Maar echt en waarachtig jezelf worden, je
ware zelf zijn, zijn wie God bedoelde dat je zou
worden, houdt in dat je ook dienstbaar kunt zijn. Dat je ook over je eigen
begrensdheid, je eigen beperktheden, je eigenbelang heen kunt kijken en ook
voor anderen kunt
leven. En niet alleen met mooie woorden en vrome gedachten, maar daadwerkelijk.
Niet
alleen door je in te zetten voor het geestelijke heil van mensen, maar ook door
daadwerkelijke zorg voor hun welzijn. "De mens leeft niet van brood
alleen”, zegt het evangelie terecht. Maar zonder brood-op-de-plank gaat het ook
niet. Er moet niet alleen gepreekt worden, maar er moeten ook gebouwen zijn
waar mensen samen kunnen komen om het woord te horen en te vieren.
In
het evangelie is een leven in dienstbaarheid een echte roeping. “Ik ben niet
gekomen om gediend te worden, maar om te dienen”, zegt Jezus van zichzelf. En
hij ging niet alleen rond om te preken maar ook om zieken te genezen. Om armen
een riem onder het hart te steken. En zo zegt hij tegen zijn leerlingen:”Wie
zou de trouwe en verstandige beheerder wel zijn die de Heer over zijn werkvolk
heeft aangesteld om hen op tijd te geven wat ze nodig hebben? Gelukkig de
dienaar die de Heer bij zijn komst daarmee bezig vindt. Ik zeg u naar waarheid:
Hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit”.
Dienen.
Dat is soms veel gevraagd. Want Léon heeft in zijn geliefde Rwanda ook harde
tijden meegemaakt. Er waren grote spanningen rond de onafhankelijkheidsverklaring.
Spanningen tussen de twee voornaamste stammen. Dat leidde tot een ontlading bij
de staatsgreep in begin jaren zestig. Tienduizenden mensen op de vlucht,
verdreven van huis en haard tot over de grenzen van de nabuurlanden heen.
Léon
zette zich in voor de opvang van vluchtelingen. En toen,
in de jaren negentig, een volkerenmoord als reactie op de invasie door wie
jaren tevoren hadden moeten vluchten. Dat heeft dood gezaaid en ontzettend veel
leed veroorzaakt. Het heeft ook missionarissen, ook Léon, diep geraakt. Maar
hij keerde, na eerst uitgeweken te zijn, spoedig terug naar het land en volk
dat hij had leren liefhebben en dat hij wilde blijven dienen. Meer dan ooit
besefte hij dat hij niet meer kon doen dan zijn best. En dat onze lieve Heer
dan voor de rest zou moeten zorgen.
Tenslotte,
na meer dan veertig jaar in Rwanda, begaf zijn toch al nooit robuuste
gezondheid het. Hij droeg zijn taak over en keerde terug naar het land rond
Maastricht. Hij trok in bij zijn zus. Er was het vertrouwen en de hartelijkheid
van dorpsgenoten, de genegenheid van familie en vrienden. Er was de nabijheid
van de Genkse missionaris gemeenschap.
Hij
kende nog goede jaren ondanks het verdriet om de dood van zijn zus. En na de
schone voleinding van zijn gouden feest: ziekte. De zorg van medebroeders en
verplegend personeel in België en Nederland. En tenslotte
zijn dood: De Heer klopte aan en Léon was bereid. Nu nodigt de verrezen
Heer Léon uit aan de tafel waar hij zelf rondgaat om te bedienen.
Na de lange vasten van groeiende afhankelijkheid en ziekte: nu het Pasen van eeuwig
leven.
Webmaster-NL |